Meten is weten: hoe krijgen we de insecten terug?
In 2017 stond de wereld even op z’n kop toen uit onderzoeksresultaten uit Duitse natuurgebieden bleek dat de totale insectenpopulatie in 27 jaar tijd met ruim driekwart was gedaald. Radboud Universiteit in Nijmegen publiceerde deze data en later bleek dat de Nederlandse situatie niet veel anders is. De Ulebelt werkt aan het inzetten van een geautomatiseerd meetsysteem voor de insectenstand.
De Deventer bioloog Michiel van Zadelhof was bezorgd: “Dit is veel schokkender dan een bepaalde soort die afneemt. Het gaat nu om een heel fundament dat weggeslagen wordt. Als driekwart van de grootste soortgroep in de natuur wegvalt, dan is er wel iets heel ergs aan de hand.” Insecten zijn onmisbaar in elk ecosysteem en ook ons voedselsysteem: ze zijn niet alleen de bestuivers van bomen en planten en zorgen daarmee voor ons eten, maar ze zijn ook het voedsel van veel andere dieren.
Op eigen initiatief nam hij contact op met Radboud Universiteit in Nijmegen en daaruit ontstond een samenwerking die vervolgens werd ondersteund door de Ulebelt in de vorm van het project ‘Inmeet’. Omdat de oorzaak van de afname van het aantal insecten nog niet precies bekend is, is daar op landelijk niveau een grootschalig onderzoek naar gestart. Het vermoeden is dat agrarisch grondbeheer, waaronder het spuiten met insecticiden, een grote rol speelt. Daarom zal onderzoek op agrarisch grondgebied een belangrijke rol vervullen. Dit is iets wat nog niet eerder is gedaan, omdat insectenonderzoek vrijwel altijd in natuurgebieden plaatsvindt, op kleine schaal gebeurt en iets zegt over verschillende soorten, maar zelden over de insectenpopulatie als geheel.
Nieuwe meetmethode
Vroeger werden gegevens over insecten met een netje in het veld verzameld. Dit was heel arbeidsintensief. Ook richtten veldonderzoekers zich op bepaalde soorten, waardoor een totaaloverzicht ontbrak. Bovendien werden natuurgebieden wel geanalyseerd, maar agrarisch grondgebied niet. Omdat het onderzoek naar insecten tijdrovend en duur was en niet voldoende terrein dekte, is nagedacht over een nieuwe manier van meten. Hieruit ontstond in samenwerking van EIS Kenniscentrum Insecten, Naturalis Biodiversity Center, Radboud Universiteit en COSMONiO het project Diopsis met cameravallen, voor het automatisch herkennen en tellen van insecten. Meer dan honderd camera’s zijn inmiddels uitgezet, die elke tien seconden een foto maken. De software in de camera’s wordt bij Naturalis ‘getraind’ op beeldherkenning. Met deze cameravallen kan relatief goedkoop, 24 uur per dag, op veel verschillende plekken in Nederland en voor langere tijd insecten geteld en op naam gebracht worden. Op deze manier kan actuele kennis over natuurwaarden in en om landbouwpercelen worden vergaard, ook in relatie tot beheer.
Lokken
De honderd cameravallen die op dit moment al bij provincies en natuurinstellingen zijn ingezet, zijn afhankelijk van insecten die min of meer toevallig op het scherm voor de camera komen. Daardoor zijn er erg veel foto’s waar geen insect op staat. De bijdrage van Deventer bioloog Van Zadelhof is om na te denken over lokmethoden waarmee je meer insecten voor de camera kunt krijgen. “Hiermee vergroot je je data, zodat je een goede trend kunt zien en betere vergelijkingen kunt maken van het ene terrein met het andere en van deze maand met de volgende”, aldus Van Zadelhof.
Met bioloog en onderzoeker Eelke Jongejans van Radboud Universiteit Nijmegen onderzoekt Van Zadelhof een lokmethode voor een brede groep vliegende insecten: wat gebeurt er met verschillende kleuren licht? Wat gebeurt er als je smeer, zoals honing, stroop of rotte groenten gebruikt? Reageren insecten beter op bier, feromonen of vleesbouillon? Deze lokmethoden zijn er altijd al geweest, maar zelden in combinatie met een cameraval. Door dit jaar verschillende vallen uit te zetten met verschillende lokmethoden, kan bepaald worden wat de meest geschikte vangmethode is voor een geautomatiseerd systeem.
Het feit dat de Ulebelt dit project heeft opgepakt is bepalend, omdat de Ulebelt beschikt over een uitgebreid netwerk met oa de Stichting IJssellandschap, Agrarische Natuurvereniging Groen Salland en individuele boeren. Van Zadelhof: “Organisatie vanuit de Ulebelt betekent dat we dit meetnet in Salland op een goede manier kunnen opzetten en uitvoeren.” De Ulebelt heeft het Nora Croin Michielsenfonds, dat aangewend wordt voor wetenschappelijk onderzoek in natuurterrein en het beheer van die natuurterreinen, bereid gevonden een deel van het project Inmeet te financieren. Ook Tauw Foundation, dat projecten ondersteunt die bijdragen aan een duurzame wereld, heeft dit project gefinancierd. De Uyttenboogaart-Eliasen Stichting heeft bijgedragen aan de kosten van materialen van de ontwikkeling en bouw van de opstellingen.
De hoop is dat de opstelling verbeterd kan worden, zodat meer zinvolle informatie verzameld kan worden; dat het een echt systeem wordt. “Uiteindelijk willen we informatie kunnen geven als een boer een ingreep in zijn land doet, zoals het snoeien van een heg, het graven van een greppel of het spuiten met insecticiden en wat voor effect dat op de insectenfauna heeft.” Het is belangrijk om deze gegevens te hebben, omdat we willen weten hoe we de teloorgang van de insecten tegen kunnen gaan. We hopen de relatie te leggen en daarmee boeren te kunnen ondersteunen om landschapselementen te behouden. Door natuurwaarden te kwantificeren, kunnen we het tij keren.”
We zullen het tij moeten keren: ecologische systemen haken in elkaar. Sommige soorten kunnen elkaars rol overnemen, want ook een vogel kan zorgen voor bestuiving en ook bodemleven is voedsel voor kleine zoogdieren, maar als vijfenzeventig procent van de insecten verdwijnt, blijft er té weinig over en stort een systeem in elkaar. Het is noodzakelijk om te achterhalen wat de oorzaak van deze terugloop is, want zonder insecten is een leven op aarde niet mogelijk. Als we meer weten over de oorzaken van de afname, dan kunnen we deze ontwikkeling stoppen. De natuur is erg veerkrachtig.
Project ‘Inmeet’ volgt de doelstellingen van het Deltaplan voor biodiversiteit dat in december 2018 in Nederland is gelanceerd (zie www.samenvoorbiodiversiteit.nl). De Ulebelt maakt deel uit van de projectgroep die een plan heeft ontwikkeld voor de opzet van een meetnet, als eerste stap in een systematische aanpak voor herstel. De Ulebelt werkt hierin samen met ontwikkelgroep Diopsis.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Michiel van Zadelhof, tel. 0570-653437