Over Echt & Eerlijk Eten
Praatje vanuit de Ulebelt bij boekpresentatie “Eten uit de Buurt” van Michiel Bussink, 12 juni 2015
De rol van de Ulebelt, centrum voor natuur- en milieueducatie en kinderboerderij is om mensen op een plezierige manier te verleiden tot een meer duurzame leefstijl, op het gebied van afvalscheiding, energiebesparing, groen in de stad en ook voedsel. Daarin laten we steeds antwoorden zien op deze twee vragen: Waarom is dit belangrijk? En: hoe doe je dat dan?
We initiëren als Ulebelt allerlei activiteiten rondom eten, omdat er zó veel duurzame aspecten aan zijn. Waar hebben we het dan over?
Transportkilometers. Als voorbeeld: een bakje aardbeienyoghurt: de ingrediënten hebben 12.000 km afgelegd: de aardbeien, de yoghurt, de suiker, de overige componenten, het verpakkingsmateriaal, de fabriek. Vergelijk dat met aardbeien uit je tuin en yoghurt van de boer om de hoek.
Bovendien, en dat kun je lezen in het boek van Michiel Bussink, zijn de aardbeien uit je tuin wel gerijpt en dus veel zoeter, je hoeft niet achter suikerbieten aan.
Seizoenen: de supermarkt heeft sinds een jaar of twintig altijd alles op voorraad, het hele jaar door, en daar zijn we aan gewend geraakt. Zo wilde ik eens in januari erwtensoep maken. Ik was op bezoek bij mijn moeder in Utrecht, ik ken daar de boeren niet, dus ik toog naar de grote supermarkt. Helaas, er was geen knolselderij te krijgen, “Daar is geen vraag naar, mevrouw.” Ook geen spliterwten. Wat wel: asperges. Uit Peru.
Dierenwelzijn: los van de discussie over wel of geen vlees of zuivel, en wel of niet biologisch, kun je je verdiepen in het leven van het beest, vóór het op je bord terechtkomt. Was dat een leven waar hij zichzelf kon zijn? Joel Salatin, uitgeroepen tot ’s werelds meest innovatieve boer, heeft het over “The pigness of the pig”. En voor koeien geldt dan, dat ze gras hebben gegeten. Géén graan, want dat hoort een koe niet te eten. En uitgekiende begrazing heeft nog een enorme potentie om CO2 vast te leggen als organische stof in de bodem. Daar wil ik mijn geld graag aan uitgeven.
Teeltwijze: is er ruimte voor biodiversiteit, of is er een monocultuur? Wordt de bodem bij de teelt uitgeput of verrijkt? Eet ik iets wat echt gezond is voor mij en mijn gezin, of kleeft er een verdacht verhaal aan? Gifresten op mijn eten betekent ook gif in de bodem, in het water én in de boer. Er zijn nieuwe vormen van herstellende landbouw, die de bodem en de biodiversiteit opbouwen. Ook hier in de buurt.
Fair trade: dat is een mooi keurmerk voor chocolade en koffie, maar hoe ‘fair’ is de ‘trade’ eigenlijk voor Nederlandse boeren? Die moeten soms een baan erbij nemen om rond te kunnen komen. Wie bepaalt eigenlijk de prijs van hun producten?
Het is niet zo makkelijk hier, in Nederland geven we slechts 11 % van ons inkomen uit aan eten. Dat is zo’n beetje het laagste percentage van de wereld. Dan is het ook nog zo, dat we en masse dat bedrag uitgeven in de supermarkt. En wat koop je daar dan, voor die 11 % van je inkomen? Bijvoorbeeld een doosje Pringles. Dat kost ongeveer € 2,-. Daarvan gaat vijftien cent naar de aardappelboer. De rest van die € 2,- geef je aan de verpakking, de fabriek, het transport, alle toevoegingen uit de voedingsindustrie en niet te vergeten de reclamecampagne.
Gezondheid: een onderbelicht onderwerp, de relatie tussen voeding en gezondheid. De schijf van vijf is allang achterhaald, zowel de gezondheidsclaims van fabrikanten als de waarschuwingen over hun producten vliegen je om de oren, de Nederlandse overheid is oorverdovend stil en wil de industrie vooral niet voor de voeten lopen.
Als consument kun je wanhopig worden van wat er allemaal geroepen wordt over wat slecht of goed voor je is. Pas nog werd er op een symposium van huisartsen over voeding maar weer eens vastgesteld dat de industriële bewerkingen van voedsel de grootste gezondheidsrisico’s opleveren. Probleem is, dat eigenlijk alles zich ver buiten je blikveld afspeelt. Wat moeten we daarmee?
Gemak: ook zo’n belangrijk duurzaam thema. “If it isn’t fun, it ain’t sustainable”. De consument moet verleid worden tot duurzaam gedrag, het moet leuk zijn, haalbaar, betaalbaar en inpasbaar in zijn dagelijks leven. Zo organiseren we workshops met Anouk Stokhof- de Leeuw, over hoe je op dagelijkse basis echt en eerlijk kunt eten, zonder een dikke portemonnee.
Sociaal: eten is een levensbehoefte. Samen goed eten met je dierbaren of zelfs met vreemden om je heen, vervult in ons leven een elementaire basisbehoefte, die teruggaat in de tijd dat we in stamverband samenleefden en het geluk deelden van een voldane volle buik. De Ulebelt heeft met Saxion een onderzoek uitgevoerd naar de keuzes van de uitwonende studenten van Deventer en die hebben allemaal weinig tijd, weinig geld en weinig kennis. Wat bleek: een derde heeft geen eettafel meer! Maar ook: áls ze dan samen eten, dan zijn ze ineens wel bereid om daar tijd, aandacht en geld in te steken.
En dat is de crux hierbij. Voor een projectmanager duurzaamheid is eten het meest interessante onderwerp, het thema met de meest brede impact op allerlei vlakken, en eigenlijk het makkelijkst: Goed eten kan een feest zijn. Eerlijk eten is van dichtbij, van de boer om de hoek, die zijn land en zijn dieren koestert, zelf klaargemaakt, met rijke smaken waarin je de uiterwaarden terugproeft en de milde regen van dit klimaat. Dat is een feest wat ik iedereen gun. Daarom ben ik zo blij dat dit boek er is. Het wijst de weg naar waarom echt eten belangrijk is, naar hoe je dat dan doet, en wat een feest dat kan zijn, elke dag weer, en dat mogen we gaan vieren. Dankjewel Michiel, dat je dit geschreven hebt.
Meer info en bestellen:
https://www.genoeg.nl/genoegreeks/eten-uit-de-buurt/eten-uit-de-buurt/
https://www.facebook.com/pages/Eten-uit-de-buurt/404190049787763?fref=ts